Notionele intresten
Gepubliceerd door FAN_RJF
In 2005 heeft de Belgische staat voor risicokapitaal een aftrek van notionele intresten ingevoerd met de bedoeling fiscaal aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse investeerders; dit nadat de coördinatiecentra, met hun fiscaal regime dat door de Europese Commissie als staatssteun werd beschouwd (indruisend tegen het Verdrag van de Europese Unie), werden ontbonden.

Daar waar de coördinatiecentra gereserveerd waren voor multinationale concerns, kan de aftrek van notionele intresten nu toegepast worden door alle ondernemingen. Zij kunnen hun belastbare basis met een bedrag verminderen dat overeenkomt met de eigen financiële middelen (kapitaal en winsten die in reserve gehouden worden) vermenigvuldigd met het gemiddelde van de rentevoeten van de staatsleningen, een gemiddelde gemeten over de voorbije tien jaren te rekenen vanaf het vorige jaar.

Waarom notionele intresten afschaffen?

Aftrek van notionele intresten geeft aan ondernemingen een zeer groot cadeau. Waarom zou men die aftrek moeten afschaffen? Het is nodig het volgende op te merken:

  1. De berekening van notionele intresten gebeurt elk jaar op het totaal van de eigen middelen en niet op hun groei. Dat wil zeggen dat een onderneming die haar kapitaal voor investeringen niet vergroot, toch recht heeft op de aftrek.
  2. De notionele intresten zijn niet verbonden met de verwezenlijkte investeringen noch met het in dienst nemen van personeel. De onderneming kan zelfs haar activiteiten verminderen (met eventuele ontslagen) en toch van de aftrek blijven genieten.
  3. Notionele intresten maken volledig deel uit van een verder gaande vrijstelling van belasting van het kapitaal. Inderdaad, de grote Belgische en talrijke grote buitenlandse ondernemingen hebben financieringsbedrijven gecreëerd die sterk gekapitaliseerd zijn om volop van het nieuwe systeem te genieten. Die bedrijven (eigenlijk banken binnen multinationale ondernemingen) hebben de taak geld te lenen aan andere bedrijven binnen de groep en er de financiën van te beheren. De geplukte financiële vruchten (intresten uit leningen) worden als zodanig via het systeem van notionele intrest waardeloos of veel minder waard voor het innen van belastingen. Intresten die door de leningnemende bedrijven worden afgedragen vindt men niet terug in de belastbare bedrijfsbelastingenbasis van het financieringsbedrijf. Dat kost het staatsbudget veel als de lenende bedrijven in België gevestigd zijn. Het wordt belastingsontduiking als zij in het buitenland gevestigd zijn.
  4. Na de invoering van notionele intrest (tussen 25 en 30%) is de gemiddelde verhouding van belastingen tot inkomsten voor de kleine en middelgrote ondernemingen lager dan de gemiddelde personenbelastingsvoet, wat talrijke zelfstandigen heeft doen besluiten een bedrijf op te richten om ook hun belastingsbijdrage te verminderen. Ook dat vertegenwoordigt een kostprijs voor het staatsbudget.


Belastingsinkomsten te verwachten bij een afschaffing van notionele intresten.

Het is nodig te preciseren dat de coördinatiecentra een hoog tekort voor de belastingsinkomsten betekenden. Die centra hebben zich omgevormd tot financieringsbedrijven. Het blijkt dus dat men de totale kostprijs van die belastingsaftrek op grond van notionele intrest op kapitaal moet bekijken: die kost veroorzaakt door de omvorming van coödinatiecentra tot financieringsbedrijven alleen al is geschat door de Nationale Bank op 561 miljoen €. Globaal gezien zou de afschaffing van de notionele intrestenaftrek meer dan 1 miljard € voor de staat opbrengen.

belastingen