Fiscale fraude
Gepubliceerd door FAN_RJF
Comment mieux lutter contre la fraude fiscale ?



1. Définition et ampleur du phénomène

Le débat relatif à la fraude sociale et fiscale manque trop souvent d’évaluation de l’ampleur du phénomène. Difficile à estimer par essence parce que non observable et sans quoi elle n’existerait pas, la fraude fiscale peut cependant être estimée.

A remarquer que pour le professeur J.Pacolet (KUL), « s’il existe si peu d’études sur l’ampleur et les caractéristiques des diverses formes de fraude fiscale et sociale en Belgique, c’est qu’il est particulièrement difficile, voire impossible pour les chercheurs d’accéder aux banques de données renfermant les informations susceptibles de permettre d’obtenir une idée plus précise du problème…Il est donc plus que souhaitable que ces banques de données soient rendues (plus) accessibles aux groupes de recherche. »

Toutefois, le premier problème pour tenter d’estimer la taille de l’économie souterraine est un problème de définition.
La fraude fiscale est le défaut de déclaration de revenu pouvant être la conséquence de plusieurs pratiques. Soit le contribuable choisit délibérément de ne pas déclarer son revenu légal, soit il parvient à un même résultat car il exerce une activité professionnelle dans le secteur souterrain.

La fraude fiscale étant difficile à mesurer directement, diverses méthodes d’estimations de l’économie souterraine ou de l’économie au noir sont utilisées.
L’une d’entre elle utilise la correction des comptes nationaux. De ce point de vue, l’économie souterraine comprend toutes les activités économiques non observées qui auraient dû contribuer au calcul officiel du PIB. Cette méthode d’évaluation ne prend donc en considération que la fraude qui a une incidence sur le PIB et non pas les autres types de fraude. C’est la méthode utilisée par la BNB (voir plus bas) et qui a tendance à sous-évaluer l’ampleur de la fraude.

1. Fraude: wat is het eigenlijk?

In de discussie over fiscale en sociale fraude ontbreken al te vaak schattingen over de omvang van het fenomeen. Hoewel het in wezen moeilijk is om de fiscale fraude precies te schatten (anders zou ze niet bestaan), toch is het wel degelijk mogelijk er ramingen van te maken. Het eerste probleem om de omvang van de ondergrondse economie proberen in te schatten, is een probleem van definitie.
Belastingfraude is het niet-aangeven van een inkomen dat het gevolg kan zijn van meerdere praktijken. Hetzij de belastingplichtige kiest er weloverwogen  voor om zijn wettelijk inkomen niet aan te geven, hetzij hij komt tot eenzelfde resultaat omdat hij een beroepsactiviteit uitoefent in de ondergrondse sector. Aangezien belastingfraude moeilijk rechtstreeks te meten is, wordt gebruik gemaakt van ramingen van de ondergrondse economie.
Het eerste probleem in de poging om de omvang van de ondergrondse economie te trachten te meten, is de definiëring. In de eerste plaats behoren belastingfraude, de ondergrondse economie en de zwarte economie tot werelden die elkaar overlappen aangezien al dit soort activiteiten per definitie aan de fiscale autoriteiten ontkomen. Bovendien is het moeilijk om deze verschillende begrippen apart in cijfers te vatten. 
Een definitie die men gewoonlijk hanteert, is deze van de correctie van de nationale rekeningen. Deze omschrijving stelt dat de ondergrondse economie alle economische niet-geobserveerde activiteiten omvat, die hadden moeten bijdragen tot de officiële berekening van het BBP. Deze evaluatiemethode houdt dus enkel rekening met de fraude die gevolgen heeft op het BBP en laat de andere soorten van fraude buiten beschouwing. Dit is de methode die de NBB gebruikt en waarin de omvang van de fraude eerder onderschat wordt.

Maar dit is niet de enige definitie voor ondergrondse economie. Een aantal auteurs die het over de ondergrondse economie hebben, gebruiken die term in een bredere zin. Daarvoor kunnen wij verwijzen naar de definitie gehanteerd door Schneider, auteur van wie de schattingen over de ondergrondse economie vaak overgenomen zijn (o.a. door de OESO) :  « De ondergrondse economie (of zwarte economie) omvat alle productieve, wettelijke activiteiten die weloverwogen worden onttrokken aan controle door de overheid om :

  • te voorkomen dat belastingen, belasting op de toegevoegde waarde of andere heffingen betaald moeten worden ;
  • te voorkomen dat sociale-zekerheidsbijdragen betaald moeten worden ;
  • bepaalde wettelijke normen niet te hoeven naleven (minimumloon, maximale werkduur, enz.) ;
  • bepaalde administratieve procedures niet te hoeven naleven, bijvoorbeeld het invullen van statistische vragenlijsten of andere administratieve formulieren.

2. Over de omvang en de noodzaak van de strijd tegen fiscale fraude

Hieronder vind je de vaststelling van alle democratische partijen in het Belgisch federaal parlement in het kader van zijn verslag over de fraude:
« De instandhouding van het huidig socio-economisch verzorgingsmodel is meer dan ooit afhankelijk van het fiscaal verantwoordelijkheidsgevoel van de rechtsonderhorigen.
In een staatsbestel met een zeer uitgebreide collectieve dienstverlening is de financiële solidariteit van de rechtsonderhorigen immers een fundamentele onvermijdelijkheid. Het solidariteitsprincipe vereist van elke rechtsonderhorige een substantiële financiële bijdrage in de dekking van de algemene overheidsuitgaven, zodanig dat de overheid over de nodige financiële middelen kan beschikken om zich van haar taak te kwijten. Met de stijging van de algemene welvaart is ook de kwantiteit en de kwaliteit van de collectieve dienstverlening toegenomen. Het behoud en de uitbouw van de diverse economische, sociale en culturele collectieve verworvenheden hebben in de afgelopen decennia dan ook steeds meer en meer financiële middelen van de gemeenschap opgeëist en zij hebben gezorgd voor een
sterke stijging van de belastingdruk […]Het hoeft geen betoog dat het principe van de financiële solidariteit vereist dat eenieder in verhouding tot zijn financiële draagkracht bijdraagt tot de financiering van de collectieve dienstverlening.  De overheid moet als dusdanig alles in het  werk stellen om de fiscale last gelijkmatig over de rechtsonderhorigen te spreiden in functie van hun financiële draagkracht. Niettegenstaande eenieder zich bewust is van het belang van de financiële solidariteit, blijkt dat tot op heden nog steeds heel wat rechtsonderhorigen zich goedschiks of kwaadschiks proberen te onttrekken aan hun financiële bijdrageplicht tot de gemeenschap. In onze hedendaagse samenleving stelt de fiscale fraude dan ook een groot maatschappelijk probleem. In een systeem dat is gestoeld op de financiële solidariteit van de rechtsonderhorigen heeft de fiscaal incivieke ingesteldheid van de rechtsonderhorigen uiteraard nefaste gevolgen. Het ligt voor de hand dat indien belastingplichtigen zich bedrieglijk gaan onttrekken aan hun fiscale verplichtingen er onmiddellijk een onevenwicht ontstaat in het geheel van de collectieve fiscale inspanningen van de gemeenschap. Dit is niet alleen het gevolg van het feit dat de fiscale fraude voor fiscale minderontvangsten zorgt voor de Staat maar ook het gevolg van het feit dat de fiscale fraude voor een verhoging van de collectieve uitgaven zorgt.. […]
Gelet op zijn omvang vormt de fiscale fraude, op  termijn een ware dreiging voor het functioneren van de moderne welvaart- en verzorgingsstaat. […]
Het is een feit dat de fiscale fraude een verstoring van de markt teweeg brengt en de economie ontwricht. Het is dan ook nuttig om te verduidelijken dat de fiscale fraude de concurrentiepositie en de koopkracht aantast van de Belgische ondernemingen en particulieren die zich wel nauwgezet houden aan de naleving van de fiscale verplichtingen. Vanuit Belgisch oogpunt kan daarenboven nog worden opgemerkt dat een verlaging van de belastingdruk vanuit budgettair oogpunt enkel maar zal kunnen worden doorgevoerd indien daar een betere en meer correcte inning van de belastingen tegenover staat.. »

De netwerken FAN (Financieel Actie Netwerk) en RJF (Réseau pour la Justice Fiscale) wachten dus op de concretisering van dit engagement door de politieke wereld.

3. Welke inkomsten kunnen wij verwachten van de strijd tegen fiscale fraude?

Volgens de studies van de Oostenrijkse professor Friedrich Schneider staat België op de 5de plaats van de OESO-landen (Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling) met de grootste ondergrondse economie ten opzichte van het BBP.
Volgens de berekeningen van de economist zal in 2010 61 miljard euro zwart geld circuleren in de ondergrondse economie in België, hetzij 17,9% van het BBP. Het aandeel van de ondergrondse economie in het BBP van de OESO-landen zal in 2010 14% bereiken.

De in april 2010 gepubliceerde DULBEA-studie geeft een schatting van de zwarte economie op basis van twee methodes. Enerzijds op basis van een enquête naar het inkomen van de gezinnen, anderzijds op basis van de meting van de kloof tussen het theoretische en effectieve BTW-tarief. 
Met de eerste methode komen wij aan bijna 45 miljard niet-aangegeven inkomen, wat een verlies aan fiscale ontvangsten van ongeveer 19,8 miljard euro (aanslagvoet van 45%) betekent.
Met de tweede methode komen wij aan een bedrag van ongeveer 48 miljard, wat een verlies aan fiscale en sociale ontvangsten betekent van 24 miljard euro (16 fiscale ontvangsten, 8 sociale ontvangsten).

Op vraag van de Staatsecretaris voor de coördinatie van de fraudebestrijding heeft de Nationale Bank van België een studie uitgevoerd over de omvang van de fraude in België. Op basis van die studie zou de zwarte economie in ons land 3,8% van het BBP (hetzij 12,9 miljard euro in  2007) bedragen.
Het resultaat van die studie doet echter vragen rijzen in verband met de weerhouden hypotheses (geen fraude in de grote bedrijven en in bepaalde sectoren, geen fraude in de BTW-plichtige sectoren, … ) en in verband met de onderliggende politieke doelstellingen.

De netwerken FAN en RJF gaan ervan uit dat indien de belastingen in België zo efficiënt geïnd zouden worden als in de buurlanden en indien de strijd tegen fiscale fraude reorganiseerd zou worden, de ontvangsten voor de Staat op termijn met 10 miljard euro per jaar zouden kunnen stijgen.

belastingen